Grafisch jargon {ontcijferd}

De wereld van grafische afwerking zit vol met vaktermen die voor velen een raadsel zijn. Bij Mels maken we het simpel. Ons woordenboek helpt je om grafische termen snel en gemakkelijk te begrijpen, zodat je altijd weet waarover het gaat.

Thank you! Your submission has been received!
Oops! Something went wrong while submitting the form.
A-formaat
A

Eenheidsformaat voor papier, waaraan drukpersformaten zijn gerelateerd (zoals A4). Standaarden voor offset drukpers : 1020 x 720 mm / 920 x 650 mm / 880 x 630 mm / 720 x 510 mm / 640 x 460 mm

Aanleg
A

Strook van ongeveer 18 mm aan de grijperkant van het te bedrukken papier. Deze strook kan niet bedrukt worden, omdat de drukpers de ruimte nodig heeft om het papier in de machine door te voeren.

Aflopend
A

Indien vlakken, foto's of lijnen de buitenrand van het drukwerk raken, zal een drukker “aflopend” (ook wel ‘bleed’ genaamd) drukken; op het plano drukvel loopt het beeld (meestal 3 mm) buiten de afsnede door. Een aflopend beeldgedeelte is niet meer op het uiteindelijk schoongesneden drukwerk zichtbaar.

Autolock bodem
A

Een autolock bodem is een bodem die zichzelf automatisch uitvouwt. Door dit unieke ontwerp kun je een verpakking met autolock bodem vanuit plano vorm in één keer opzetten. Dit in tegenstelling met een semi of half automatische bodem, ook wel Zweedse sluiting, die moet gevouwen worden. Hier komt geen verlijming aan te pas en is daardoor goedkoper dan een autolock bodem. Het voordeel van de autolock bodem is dat deze zwaardere producten kan dragen dan een gewone sluiting. De autolock bodem is namelijk zo ontworpen dat deze niet los kan schieten.

Blinddruk
B

Door middel van een (meestal metalen) stempel en contrastempel, wordt een afbeelding, zonder inkt, in reliëf in het papier gedrukt. Zie ook pregen

Boren
B

Aanbrengen van boorgaten.

CMYK
C

De gangbare afkorting voor Cyaan, Magenta, geel (Yellow) en zwart (black). Dit kleurensysteem wordt toegepast bij standaard vierkleurendruk (full-colour)

Centreren
C

Zetsel waarbij regels en tekstblokken om een denkbeeldige middenas zijn gegroepeerd, links en rechts van de middenas zijn zowel tekst- als withoeveelheid aan elkaar gelijk.

Coating
C

Op papier aangebrachte afwerklaag. Geeft een gesloten, glanzend of mat resultaat. De afkorting ‘MaCo’ staat voor Machine Coated papier.

DPI
D

Lijnen per inch of lijnen per strekkende centimeter. Eenheid van uitvoerapparaatresolutie of rasterlineatuur.

Densiteit
D

Zwarting, donkerheidsgraad van tint.

Desktoppublishing (DTP)
D

Verzamelnaam voor grafische opmaak- layout- en retoucheerwerkzaamheden m.b.v. grafische software zoals Quark Xpress, Photoshop en Illustrator.

Dispersielak
D

Dispersielak is een dunne, bijna onzichtbare beschermlaag die wij over je drukwerk aanbrengen.

Drukklare file
D

De ontwerper dient een drukklare file aan te leveren om probleemloos te kunnen printen.

Dummy
D

Een proefexemplaar van het te drukken boekje of folder.

Embossing/Debossing
E

Bij beide methoden worden metalen platen gebruikt om uw ontwerp in het drukwerk te pregen. Embossing resulteert in een ontwerp dat omhoog komt uit het materiaal, en debossing resulteert in een ontwerp dat is gestempeld of verzonken in het materiaal.

Eurolock
E

Als je het product in de winkel wilt ophangen, dan kan de doos desgewenst voorzien worden van een eurolock of eurosleuf.

Flexografie/flexodruk
F

Rotatieve druktechniek waarbij gebruik wordt gemaakt van flexibele, kunststof drukvormen.

Foliedruk
F

Foliedrukken kan onderverdeeld worden in 3 technieken: Hotfoil is een techniek waarbij een laagje folie, bv. goud of zilver, door middel van een verwarmde stempel (cliché) op een specifiek gekozen plaats wordt afgedrukt. Coldfoil is een moderne afwerking om drukwerk een luxe metallic effect te geven. Onbedrukt heeft coldfoil een zilveren of gouden kleur of een holografische laag en daarbovenop wordt er gedrukt in CMYK om zo het gewenste resultaat te bekomen. Digitale foliedruk, bij deze techniek ligt de folie iets dikker op de kaart, waardoor een reliëfeffect ontstaat. Daarom wordt dit ook wel 3D foliedruk genoemd.

Font
F

Verzamelnaam voor de varianten van een lettertype. Een font bestaat uit alle tekens van het alfabet die voorhanden zijn (kapitalen, onderkast), plus cijfers, leestekens, accenten en bijzondere tekens van een lettertype.

Full colour
F

Naam voor het drukbeeld dat ontstaat als met de 4 basisdrukkleuren (CMYK) bijv. een kleurenfoto afgebeeld wordt.

G/m m2
G

Eenheid waarin het gewicht van papier uitgedrukt wordt; het aantal grammen dat een vierkante meter papier weegt.

Gestreken en ongestreken papier
G

Gestreken papier (coated) wordt glad gemaakt om de inkt minder te absorberen. Ongestreken papier (uncoated) is ruwer en absorbeert inkt meer.

Grijperwit
G

Strook van ongeveer 18 mm aan de grijperkant van het te bedrukken papier. Deze strook kan niet bedrukt worden, omdat de drukpers de ruimte nodig heeft om het papier in de machine door te voeren.

Houthoudend papier
H

Mindere kwaliteit papier (vergeelt snel), vervaardigd met een percentage fijn houtslijp.

In de massa gekleurd
I

In de massa gekleurd karton is gekleurd tot in de kern en kan als tabblad, cover of map worden ingezet.

Karton
K

Tot en met een gewicht van 179 g/m² wordt over het algemeen gesproken van papier. Vanaf 180 g/m² wordt het karton genoemd.

Kleur op snee
K

Techniek waarbij de randen van een kaartje een kleur krijgen door samenpersing.

Kleurproef volgens ISO normen
K

Een kleurproef is een simulatie van het te drukken bestand. Deze simulatie wordt geprint op speciaal voor inkjet ontwikkeld papier. Een gecertificeerde kleurproef is bedoeld om te beoordelen of de kleuren zijn zoals men in gedachte heeft.

Kraft
K

Bruin kraftpapier is een chloor- en zuurvrij papier van robuuste kwaliteit met een hoge scheurvastheid, grove vezel en een herkenbare bruine kleur. Kraftpapier is een sterk en glad papier en bestaat uit 100% ongebleekte virgin-vezels. Is chloor- en zuurvrij, recycleerbaar en voedingsgeschikt. En heeft een lage vochtopname. Dit maakt het papier geschikt voor diverse toepassingen.

Lamineren
L

Het aanbrengen van een folielaag op drukwerk, zoals glanzend of mat lamineren.

Langsnaad
L

Bij langsnaad kleven wordt één zijde van de verpakking vastgelijmd om de doos te sluiten.

Letterpress
L

Het verdiept drukken van een beeld in papier, wat een lager en dieper liggend reliëf creëert. Het papier word plat gedrukt waar de drukplaat het papier raakt. De onbedrukte delen worden niet platgedrukt, zo ontstaat hoogteverschil (reliëf) tussen de afbeelding en het onbedrukte papier. Het mooiste resultaat verkrijg je op een ongestreken dikker papier of karton.

Looprichting of golfrichting van golfkarton
L

Golfkarton is opgebouwd uit minimaal 3 lagen papier: 1 golf en 2 gladde lagen (liners). Golfkartonnen platen zijn grote vellen karton met golfstructuur. Het materiaal is een celstofproduct dat je veel ziet in de verpakkingsindustrie. Dat komt omdat het materiaal duurzaam verkrijgbaar, licht en stabiel is. Bovendien is golfkarton stevig en goed in te zetten als beschermingsmateriaal. Aan de kant van de golfrichting zijn de kartonnen platen eenvoudig te vouwen en tegen de golfrichting is het moeilijk vouwbaar.

Looprichting of vezelrichting van papier/karton
L

Richting waarin de (hout)vezels in een vel papier liggen. Dit kan langlopend (LL) of breedlopend (BL) zijn en is belangrijk voor de richting waarin het papier door de drukpers of vouwmachine gevoerd wordt.

Machine-coated (MC) papier
M

Papier met een dunne strijklaag die geschikt is voor het drukken van foto’s. Heeft een gesloten, oppervlaktestructuur(mat of glanzend) en is zeer geschikt voor het drukken van foto’s of rastervlakken.

Nabewerking
N

Behandeling van drukwerk na het drukken, zoals snijden, rillen, vouwen en perforeren. Nabewerking kan ook een veredeling inhouden zoals lamineren, vernissen, foliedrukken of spotlakken. Dan spreekt men van drukwerkveredeling.

Oblong
O

Wordt ook wel ‘liggend’ formaat genoemd; het tegenovergestelde is ‘staand’ of ‘portrait’.

Offset
O

Vlakdruktechniek gebaseerd op het principe dat water (vochtwater in de pers) en vet (drukinkt) elkaar afstoten. Het beeld wordt vanaf een metalen drukplaat, die eerst vochtig gemaakt wordt waarna de inkt op de vetaantrekkende delen (het drukbeeld) gezet wordt, via een rubber cilinder op het papier overgebracht.

Opaciteit
O

is een maat voor de licht(on)doorlatendheid van een materiaal.  Het zegt dus iets over de mate van transparantie of (on)doorschijnendheid van papier.

Oplage
O

Het aantal te drukken exemplaren.

Opmaak
O

De schikking van de verschillende elementen van drukwerk, ook wel lay-out genoemd.

Overlap
O

Het extra beeld aan 2 vormen die in verschillende drukkleuren exact in elkaar moeten passen. Deze extra “rand” eromheen zorgt ervoor dat de 2 vormen elkaar iets overlappen, zodat kieren voorkomen worden.

Overtal
O

Is meer dan het gewenste aantal dat machinaal wordt afgewerkt. Doorgaans kan dit tot max. 10% zijn dat geleverd en gefactureerd wordt. Ondertal is dan een tekort op het gevraagde aantal. Dat is voornamelijk het resultaat van een moeilijk lopende productie.

Overzetten of smetten
O

Drukprobleem; afgeven van inkt aan de onderzijde van het bovenliggende drukvel. Dit ontaat onder meer door een te vette laag inkt op het papier. Om dit te voorkomen worden de drukvellen afgewerkt met een persvernis of waterbaklak. Dit werkt enkel op gestreken papier. Ongestreken papier kan inkt blijven afgeven.

PDF (Portable Document File)
P

Bestandsformaat voor universele bestandsuitwisseling.

Pantone® Matching System (PMS)
P

Internationaal kleurenmengsysteem voor offsetdruktechniek. Kleurenmengsysteem aan de hand waarvan men met negen basiskleuren, vier lichtechte kleuren en transparant wit en zwart, meer dan 700 standaarddrukkleuren kan mengen.

Perforeren
P

Het aanbrengen van een rij gaatjes of scheurstreepjes in papier.

Persvernis
p

In een extra drukgang op een offsetpers aan te brengen vernislaag, zowel mat als glansvernis die een betrekkelijke bescherming en een matige glans geeft aan drukwerk.

Plano
P

De term plano staat officieel voor ongevouwen vellen drukpapier. Een plano aflevering houdt in dat wij de verpakkingen niet gevouwen afleveren.. Op deze manier kan je dan ook veel ruimte besparen als je de verpakkingen wil stockeren.

Platten
p

Vóór- en achterzijde ofwel voor- en achterplat van een boekband

Pregen
p

Drukken in hoogdruktechniek, zonder drukinkt, waarbij de vorm in het papier wordt geperst en er een verhoogd of verdiept beeld ontstaat. Zie ook blinddruk, embossing/debossing

Prepress
p

De werkzaamheden voorafgaand aan het drukproces, vanaf het ontwerpen tot het drukken.

Raster
R

Een kleurvlak, omgezet in een verzameling puntjes van verschillende grootte, noodzakelijk om zacht verlopende zwartingen in druktechniek te realiseren. Dit is goed waar te nemen in een krantenfoto.

Recto/verso
R

‘Recto’ is de voorzijde en ‘verso’ is de achterzijde van een vel.

Resolutie
R

Aanduiding van de kwaliteit van een afbeelding of uitvoerkwaliteit van een apparaat (bijv. printer) uitgedrukt in dpi.

Rillen
R

Het “indrukken” van een lijn in dikkere papier of karton op de plaats waar deze gemakkelijk te vouwen moet zijn. Wordt ook wel biegen genoemd.

Scheurperforatie
S

Het aanbrengen van een rij gaatjes of scheurstreepjes in papier.

Sleeve
S

Een sleeve is een omhulsel dat gemaakt kan worden voor om een verpakking. Dit functioneert als een soort wikkel om bijvoorbeeld een bestaande verpakking. Een sleeve is aan een of twee kanten open waardoor je hem gemakkelijk om de originele verpakking kunt schuiven.

Snijplotter
S

Een snijplotter is een apparaat dat digitale ontwerpen nauwkeurig uitsnijdt uit materialen zoals papier, karton mousse, vinyl etc.. Het werkt op basis van een digitale tekening en wordt veel gebruikt voor het maken van prototypes, kleine producties. Onze machine is voorzien van een freesfunctie, voor het frezen van verschillende materialen, zoals dibond, grijskarton etc.

Snijteken
S

Hulptekens die mee gedrukt worden om aan te geven waar het bedrukte papier wordt schoongesneden tot het afgewerkte formaat wordt gestanst.

Spotvernis of spot UV lak
S

Spot-UV lak, ook wel spotlak of spotvernis genoemd, is een transparante glanzende of matte laklaag die op bepaalde onderdelen van het drukwerk worden aangebracht. Doordat de lak alleen op bepaalde delen van je ontwerp wordt aangebracht, kan je bijvoorbeeld een logo er extra uit laten springen.

Stansen
S

Met een scherpe, speciaal gemaakte mesvorm onregelmatige gaten in of vormen aan drukwerk aanbrengen.

Stansmes
S

Mes dat gebruikt wordt om onregelmatige vormen uit drukwerk te snijden, bijvoorbeeld bij gedrukte verpakkingen. Het speciaal vervaardigde mes snijdt in één keer de vorm uit.

Stansvorm
S

De afbeelding van de vorm die het stansmes krijgt.

Steunkleur
S

Extra PMS-kleur (zie pantone)

Typografie
T

Het kiezen, organiseren en vormgeven van typografische middelen (tekst, lijnen, vlakken en ornamenten, dus zonder beeld) zodat een geheel ontstaat dat de communicatieboodschap goed overdraagt.

UV-lak
U

Hoogglanslak voor drukwerk met zeer sterke eigenschappen die door middel van UV-licht (ultraviolet) op de drukpers gedroogd wordt.

Uitsparen
U

Het feitelijk niet drukken van teksten, lijnen of afbeeldingen op achtergronden. Indien elementen uitgespaard worden in een gekleurde achtergrond op wit papier levert dit dus een wit beeld op.

Vernis
V

Zie persvernis.

Vierkleurendruk
V

Kleurendruksysteem om afbeeldingen in alle kleurnuances weer te geven. Gebaseerd op vier kleuren uit de Europaschaal: CMYK : cyaan (blauw), magenta (rood) geel en zwart.

Volvlak
V

(Kleur)vlak in drukwerk dat zonder raster aaneengesloten met inkt is bedrukt.

Zeefdruk
Z

Druktechniek waarbij de inkt door een zeef op het te bedrukken materiaal wordt gebracht. Toegepast in veelal kleine oplagen, voor zeer dekkende inkten en het bedrukken van bijv. kunststoffen en t-shirts.

Zuurvrij papier of karton
Z

Een papier of karton dat geen zuur of zuurreagerende stoffen bevat. Dit wil zeggen dat de pH of zuurtegraad hoger is dan 7. Daardoor zal de externe verzuring minder gemakkelijk kunnen binnendringen. Dat kan belangrijk zijn voor de conservering van belangrijke documenten, foto’s of kunstwerken om te voorkomen dat deze verkleuren (vergelen) of broos worden.

Zwart
Z

Zwart is niet altijd zwart. Dat klinkt misschien gek, maar de opbouw van je zwart is erg belangrijk om het gewenste resultaat te krijgen. Wil je een extra krachtig zwart gebruiken in je grotere vlakken? Gebruik dan diepzwart. Voorbeelden van diepzwart in full colour zijn: Warm black: C0% M60% Y30% K100%, Cool black: C60% M0% Y0% K100%, Rich Black: C50% M40% Y40% K100%, Let op: gebruik altijd 100% zwart (key) voor tekst, QR codes en barcodes.

Zwart in PMS
Z

Wil je een diepzwarte kleur in PMS? Kies dan voor PMS Black 6C (46% Pantone Ref. Blue + 54% Pantone Black).

No items found.

Geen zoekresultaten

Misschien kun je de zoekopdracht aanpassen of een expert raadplegen? We staan klaar om je verder te helpen.

Contact

Ons team staat voor je klaar om te antwoorden op {al je vragen}